Waar & hoe deze cipres als haag te planten?
Ook de Gele Californische Cipres houdt het liefst van een standplaats in de volle zon, maar groeit ook goed op een halfschaduwplek. Deze coniferensoort groeit het beste in een goed gedraineerde bodem, maar waardeert ook een lichtzure grond. Ondanks dat het een winterharde plant is, is het niet aan te bevelen op locaties die erg open zijn, omdat de bladeren dan niet op hun best zullen uitkomen. Deze Ciprus houdt niet van drassige bodems.
Het is belangrijk om de Gele Californische Cipres goed te planten, zodat deze kan groeien in een compacte, gezonde haag. Volg de volgende simpele stappen:
- Bepaal in uw tuin de locatie. Kies bij voorkeur een plek die zoveel mogelijk zonlicht heeft. De Gele Californische Cipres groeit erg goed in direct zonlicht. Een (gedeeltelijk) schaduwrijke plek kan de plant echter ook prima verdragen.
- Als u de Gele Californische Cipres gebruikt voor een haag, adviseren wij u om 2 tot 3 planten per meter te plaatsen. Een grotere plantafstand is uiteraard mogelijk (enkele meters uit elkaar), maar realiseert u zich dan wel dat het (veel) langer zal duren voordat er een dikke en dichte haag zal zijn gevormd. Daarom is het verstandig om de planten niet te ver uit elkaar te zetten. Zo zal de haagvorming veel sneller verlopen.
- Verwijder gras en ander onkruid in het gebied, zodat de plant al het water en alle voedingsstoffen kan opnemen.
- Graaf een plantgat van twee keer de breedte en dezelfde hoogte als de kluit en wees er zeker van dat de zijkanten recht zijn.
- Maak in de bodem van het plantgat de grond los en meng er wat aarde uit met compost.
- Plaats de kluit in het plantgat en wees er zeker van dat de kluit niet boven het grondniveau uitsteekt; Voeg turf toe voor extra voedingsstoffen;
- Vul het plantgat op met aarde en druk de aarde rond de wortels van de plant met uw handen aan.
- Leg een dun laagje mulch rond de basis van de plant. Let op dat de mulch de stam van de plant niet raakt.
Geef de plant ruim voldoende water tijdens het eerste groeiseizoen, zodat de grond goed vochtig blijft. Geef vervolgens de eerstvolgende drie maanden genoeg water om de grond vochtig te houden, zodat de wortels zich volledig kunnen vestigen. Vermijd echter te veel water. Onthoud daarbij dat u beter te weinig dan te veel water kunt geven!